Coachen voor dummies (2)

Als je iemand gaat coachen of begeleiden heb je een grondhouding nodig. Een uitgangspunt of positie van waaruit jij werkt. Een grondhouding zou je kunnen omschrijven als de plek waar jij staat wanneer je de ander begeleid. Zo leert de badmeester zijn leerlingen zwemmen terwijl hij op de kant staat, zit de rij-instructeur naast zijn leerling, en staat de universitair docent voor het bord in de collegezaal. Wat al deze relaties gemeen hebben is dat de één het op een dag kan of weet zónder de ander.

Zo is het bij coaching/begeleiding ook. De cliënt komt om iets te leren dat alleen hij kan uitvoeren. Maar er is ook iets wezenlijk anders.

Een leerling-leraar relatie heeft een duidelijk doel; kennis of vaardigheden bijbrengen die door de docent vooraf bepaald zijn. Bij coaching en begeleiding bepaalt niet de coach of cliënt het resultaat, maar het proces.

Je cliënt komt met een klacht, vraag of thema en dat is waar je het over zult gaan hebben. De start ligt daarmee vast, het eindpunt niet. Je neemt alles mee dat je aan kennis en ervaring hebt, en stelt je open voor wat er gebeurt. Dat werkt het beste met een grondhouding waarbij je je wens om iemand te helpen opgeeft. Je helpt door niet te willen helpen. Dan schep je ruimte voor inzichten en bewegingen die noch jij noch je cliënt van tevoren bedacht hadden. Dat zijn meestal échte oplossingen.

Helpen door niet-helpen

Hoe kun je iemand helpen zonder hem te willen helpen? Dat klinkt paradoxaal, maar het is het niet. Ik zal dat uitleggen. Iemand helpen kun je op twee manier bekijken:

Voorbeeld 1: iemand draagt een zware tas.
Je kunt diegene helpen door de tas over te nemen. Of je kunt een zwaar ding uit zijn tas halen en in jouw tas stoppen. Dat is een vorm van helpen. Ik noem deze vorm overnemen. Overnemen helpt op het moment zelf, het is razend efficiënt en heel nuttig als er weinig tijd is. Maar met persoonlijke ontwikkeling heeft het niets van doen.

Voorbeeld 2: een medewerker heeft steeds ruzie met zijn collega.
Zou je deze persoon helpen als in voorbeeld 1, dan moet je dus bij wijze van spreken die collega veranderen, of bijvoorbeeld zorgen dat hij ontslagen wordt. Dat zorgt alleen maar voor nieuwe problemen, en die zijn dan opeens ook de jouwe. Hier help je dus niet door over te nemen. Hier dien je door op afstand te blijven.

In voorbeeld 2 laat je iemand dus juíst met zijn eigen tas sjouwen. Je doet wellicht vanalles, maar je neemt niets over. (Ben je als begeleider wel eens moe aan het einde van een sessie? Dan heb je waarschijnlijk toch een stukje tas gedragen).

Uit de afhankelijkheid blijven

De manier van helpen in het eerste voorbeeld is concreet en ‘helpt’ meteen, maar maakt afhankelijk. De tweede manier van helpen is er één die bij coaching en begeleiding past. Je vermijd dat je je als een (betere) ouder gaat gedragen voor je cliënt. Het is de vorm waarbij je je cliënt de ruimte geeft zélf zijn autonomie te vergroten.

Helpen zonder helpen doe je door een aantal dingen te doen én te laten:

1. Aanwezig zijn en luisteren, maar niet bemoeien
Je kent vast wel het beroemde beeld uit films van een pratende cliënt en een therapeut die niets zegt, of alleen “hmmm” of “ja, ja.” Het oogt altijd een beetje stom vind ik, alsof de man/vrouw niets doet. Dat is deels waar omdat hij weinig terug zegt. Wat hij wel doet is écht luisteren. Hij hoort je, en je krijgt er niet meteen een oordeel bij.

Je kent het vast wel dat je een aan vriend of vriendin vertelt dat je buurman een klootzak is omdat ie gisteravond weer….. (vul zelf in :-) Dan is even fijn om te horen dat iemand het met je eens is of je gelijk geeft. Maar het is geen oplossing. Het is samen zwelgen in het ‘onrecht’ dat je aangedaan is. Daarvoor ga je niet naar een coach of begeleider. Van hem verwacht je juist dat hij zonder oordeel luistert en verder kijkt dan de schutting van de buren.

2. Meevoelen, maar niet meegaan
De badmeester weet wat het is om nat te zijn. Daarom springt hij niet in het bad bij het zwemles geven. Dat is niet nodig want daar zou jij geen betere zwemmer van worden.

Als je cliënt bang is, hoef jij niet óók bang te worden. Maar het helpt wel als je dan zorgt dat het veilig is. Doe bij je cliënt wat je bij jezelf ook zou doen. Is hij/zij in tranen? Geef hem of haar de tijd om flink te snikken. Is iets grappig? Lach lekker mee en maak nog een grap (van dubbel-liggen is nog nooit iemand slechter geworden).

Een cliënt wil zien dat een coach/begeleider stevig is, op eigen benen staat, tamelijk gelukkig is, leiderschapskwaliteiten heeft en tegelijk een gewoon mens is. Dat herken je allemaal aan het feit dat hij bij de ander laat wat van de ander is. Hij gaat niet ‘redderen’. Hij voelt dus wel mee, maar gaat niet mee.

3. Zorgen dat je je eigen leven een beetje aardig op de rails hebt (of minimaal geen tas bij je hebt)
Mensen die problemen hebben maar daar niets aan doen, die zien die problemen overal bij anderen. Zo werkt ons brein, die gaat op de ander focussen, kijkt weg van zijn eigen problemen. Met een coach of begeleider is dat niet anders. Zit je zelf ‘in de shit’ dan zal alle ‘shit’ waar je cliënten mee komen, je raken. Dat iets je raakt is prima, dat is mooi, en wat mij betreft noodzakelijk. Maar als je je eigen ‘rommel’ niet aanpakt, wat ga je dan tegen die cliënt zeggen? Het wordt al snel hypocriet. Dan word je als de dikkerd die tegen een ander zegt dat ie moet lijnen. Kom je iets tegen waar je zelf niet rond mee bent? Verwijs die cliënt dan door en ga zelf een goede begeleider zoeken.

4. Enigszins brutaal te zijn (lees: het risico te nemen dat je cliënt jou of je hulp afwijst)
“Zachte heelmeesters maken stinkende wonden” je kent de uitspraak vast. Soms zie je dat iemand in een ronduit destructief gedragspatroon zit. Je kunt daar dan heel wollig of lieflijk over gaan doen. Maar soms zijn de feiten hartstikke duidelijk. Dan kun je beter gewoon zeggen: “als jij zo doorgaat dan ben je binnenkort: ziek, ontslagen, vrijgezel of dood”. Dat vinden sommigen hard, dat is het ook. Maar het is niet het hardste. Ik denk dat iemand gierend de bocht uit laten gaan, terwijl hij/zij het zelf niet in de gaten heeft, nog veel harder is. Heb je eenmaal gezegd waar je iemand op ziet afstevenen? Dan laat je het daar ook bij. Je voelt mee, je gaat niet mee. Soms pakt iemand het op en soms ook niet.

Tot slot

En dan is er altijd het laatste stuk. Wanneer je hebt geluisterd, meegevoeld, gepraat, geraakt bent, je cliënt geraakt is en de opties zijn letterlijk of tussen de regels voorbij gekomen, dan laat je je cliënt los. Letterlijk, door hem of haar naar huis te laten gaan. Daar vind het echte leven van je cliënt plaats. Niet bij jou in de stoel, dat is jouw omgeving. Jij houdt het droog :-)

Een bijdrage van Jasper JobseFoto: Angad Singh Flickr