Kerst en mijn vader

Kerst komt er weer aan. Kerst is, hoe je het ook wendt of keert, verbonden met familie. Voor de één omdat ie bij zijn ouders of schoonouders gaat eten, voor de ander omdat ie dat juist niet doet. En weer een ander zou wel willen maar heeft geen familie meer.

In het echt of in gedachten zijn we er bewust en onbewust allemaal mee bezig. Kerst laat je voelen of je erbij hoort of niet. Kerst laat je ook voelen waar je bij zou willen horen. Maar misschien kun je niet, wil je niet of durf je niet. Omdat hij of zij ook altijd komt en het dan niet gezellig meer is. Of ze hebben je niet gevraagd. Of je moet werken omdat zieke en oude mensen ook zorg nodig hebben met kerst.

Kerst is een groot iets (en dan laat ik het feest zelf nog buiten beschouwing) omdat het over familie gaat. Alleen al de geur van een kerstboom kan mensen vrolijke of sombere gevoelens geven.

Het kerststukje

Ik zat ooit met mijn vader te eten in een restaurant. Het was vlak voor kerst en ik was nog geen tien jaar oud. Op tafel stond een kerststukje met takjes en in het midden een kaars. Plots vloog het kerststukje in brand. Mijn vader opende het raam en wierp het hele ding naar buiten… en deed het raam weer dicht.

Vanaf dat moment was mijn vader een held met kerststukjes. Ik wenste vurig net als hem te zijn, en bij alles in het leven zo adequaat te reageren. Sindsdien als ik een kerststukje zie met een kaars in het midden, kijk ik altijd hoe lang de kaars nog te branden heeft. Als dat niet zo lang meer is, dan blaas ik hem voorzichtig uit. En zegt een stemmetje in mijn hoofd: “Kijk pap, ik heb ook voorkomen dat het gebouw in de fik vliegt.”

Voor mijn vader.

Foto: Christoph Flickr