Ontsnappen aan de werkelijkheid

Ik ben verslaafd aan film. Een cinefiel noem je me dan deftig maar ernstig. De enige reden dat ik niet af hoef te kicken is omdat films altijd eindigen na zo’n 1,5 á 2 uur. Dan is de roes ook direct voorbij en de enige bijwerking is dat je portemonnee leger is en de klok verder staat. Dat is dus prima te dragen. De bijsluiter van films is nagenoeg onbeschreven, afkicken is niet nodig.

Ik heb zeker al meer dan 1000 films gezien. Van bios tot arthouse, van documentaire tot science fiction. Omdat ik heerlijk kan verdwijnen bij films. Ik ‘besta dan even niet’. Mijn telefoon is uit, de cliënten ver weg, mijn deurbel wordt niet beantwoord en het is zo donker in de zaal dat veel andere prikkels ook geëlimineerd zijn. Een mens heeft dat nodig. De één vindt dat in voetbal, de ander in musicals, weer iemand in punniken, een sjekkie draaien of in vandalisme. Maar nodig is het, om af en toe even te ontsnappen. Dat hoort bij het menszijn.

Ik doe dat het liefste bij films die je kunt vertrouwen. En volgens mij ervaren de meeste mensen dat zo. Dat je weet dat de makers er niet op uit zijn je te ‘beschadigen’. Je op te zadelen met ellendige gevoelens, zonder daar iets tegenover te stellen. Natuurlijk raken beelden me soms diep, spreken ze me aan op angsten of verlangens, maar dan moet daar voor mij ook een vertrouwen tegenover staan. Iets dat je in bescherming neemt of soms zelfs troost. Iets dat tegen je zegt: “Laat je maar gaan, het komt wel goed.”

Een film als ‘Le Fabuleux Destin de Amélie Poulain’ beter bekend als Amelie, heeft dat sterk, dat vertrouwen. Amelie leeft in een slechte wereld (ze heeft haar moeder zien sterven, de groenteman commandeert zijn hulpje, de hypochonder in de bar is zielsongelukkig en iedereen is eenzaam). Maar álles: de kleuren, de muziek, de camerabewegingen, de wijze van montage duiden in één richting: het gaat goed komen met Amélie. Dit is zo sterk aanwezig; dat je vrij kunt voelen, associëren, ergeren, hopen en meeleven. Je kunt de film ‘vertrouwen’. De wereld en de personen die je voorgeschoteld krijgt zullen je niet tot gevoelens verleidden die onprettig zijn. Onprettig houdt niet in dat er bijvoorbeeld geen vervelende dingen gebeuren met hoofdpersonen, maar wel dat alles voor een bepaalde mate onder controle blijft.

Ook theater kan dat vertrouwen in zich hebben. Alex d’ Electrique (helaas bestaan ze niet meer) had het. De acteurs verbeelden een werkelijkheid die niet realistisch is, hij is veel zwarter dan de werkelijkheid. De acteurs spreken voortdurend over angst en onzekerheid. Deze worden echter zo vergroot, zo overschreeuwd dat ze als het als ware bij je weg worden genomen, ze worden tot op zekere hoogte onpersoonlijk. Alex d’ electrique vergroot dat nog eens door zelfs te spelen dat ze spelen. Ze reduceren hun decor, tot stukken staal en laten je letterlijk de achterkant zien. Het is allemaal nep en dat biedt veiligheid, omdat het kader zo duidelijk is. Daarbinnen kan dan toch flink geflirt worden met die angsten en onzekerheden.

Om dan tot slot, veilig maar niet onaangedaan, huiswaarts te keren voor een kopje thee of iets anders weinig bijzonders.

Bent u onlangs nog ontsnapt en heelhuids teruggekomen?

Een artikel van Jasper Jobse, Met dank aan Marlyn Coetsier