Nieuwsberichten met als sleutelwoord: trouw

Waarom gaan mensen scheiden?

Van de geliefden die trouwen gaat 38%* weer scheiden. En dat percentage stijgt nog steeds. In Amerika ligt het percentage al op 50%. Dat is hoog.

De opgegeven redenen voor al die scheidingen variëren nogal. Zo wordt in onderzoeken geldproblemen vaak genoemd. Zijn er evolutietheorieën die beweren dat mensen in essentie niet monogaam zijn. En er zijn ideeën dat mensen in de moderne-tijd hun partner inruilen zoals ze met hun mobiele telefoon doen; het nieuwste model nemen.

Bij veel verklaringen krijg ik het gevoel dat ze vooral over externe factoren of de biologie gaan. Ik geloof dat het antwoord dichterbij ligt.

Lees verder

Als de sodemieter aan de liefde jij!

‘Ik dacht dat jij een vriend had. Want je bent zo leuk’, zei iemand laatst. Het was een vrouw van een jaar of veertig. Een vriendelijke, lieve vrouw. Intelligent en onbevooroordeeld. En hoewel de vrouw een mooi mens is, schijnt haar opmerking de doodsteek in singles-land te zijn. Ik zie dat zelf ietsje anders, omdat ik eerder gevoelig ben voor wíe het zegt, en – vooral – hóe. Maar goed. Dit schijnt ernstig te zijn. Daar kwamen we al snel achter…

Ik dacht dat jij een vriend had. Want je bent zo leuk

Ik ontving de opmerking als compliment. ‘Ja,’ antwoorde ik dus, ‘Dat vind ik ook! Raar hè’. ‘Ja’ zei zij weer. ‘Ik had het me bij jou helemaal niet voorgesteld. Dat je geen vriend zou hebben’. Ik vond het gesprek met de seconde interessanter worden. Ik verbaas me zelf namelijk ook geregeld over dit feit. Het is toch ook wonderlijk? De één loopt de ene na de andere relatie in en uit, een tweede slijt vijftig jaar van zijn leven met één iemand, en een derde ziet alles om zich heen gebeuren, maar maakt geen enkele aanstalte om de situatie eens grondig aan te pakken. Een prachtig fenomeen!

Maar. Zoals ik al zei. Dit scheen toch best wel een heel ernstige situatie te betreffen: Ik zonder relatie, en de mooie vrouw die zich hardop daarover uitsprak.

Net toen wij gezellig keuvelend – zonder enig oordeel – ons over dit vraagstuk heen bogen, sloot een andere vrouw naast ons zich bij het gesprek aan. ‘Maar hoe komt het dan dat je niemand kunt vinden?’ vroeg ze. Onmiddelijk veranderde de toon-zetting. ‘Ehm.. Niemand kan vinden?’ stamelde ik. ‘Nou.. Ik zoek niet echt iets. Ik ben niks kwijt of verloren. En er is ook niets gejat.’ De nieuwe vrouw in het gesprek hoorde me wel, maar luisterde niet. Ze ging door met haar analyse. Die nu opeens niet meer gezellig keuvelend over het fenomeen ‘liefdesrelaties’ ging, maar… over mij. Ik was opeens een ‘probleem’ geworden. En ik scheen de grote onwetende in het geheel te zijn.

De vrouw ging door. Dat ik er toch best ongelukkig onder zou moeten zijn. En dat ik vast ook wel een arm om mijn schouders misste. Ze vroeg zich hardop af of ik te assertief, autonoom, eigenzinnig, vrijbuiterig, afwijzend of kritisch was. Ik zat er bij en keek er naar. ‘Mag ik iets zeggen?’ vroeg ik na een tijdje.

Iedereen die me goed kent, weet dat als er zulke zinnen volgen, ik eigenlijk stiekem op het dak zit van irritatie maar dan nog even vind dat ik dat beleefd moet overbrengen. De vraag is dan ook zelden een oprechte vraag. En verlaat nog minder vaak neutraal mijn mond. Een antwoord hoef ik ook eigenlijk niet. Het is meer een voorbereiding voor het statement dat volgt. En omdat er heus nog wel eens enige onzekerheid in mijn systeem verscholen ligt, lijkt het me allemaal vooral heel handig als ik taalkundig dit statement even frame en netjes inleidt. Met een nep-vraag welliswaar. Dus.

Als ik niet gelukkig ben, bel ik vrienden en kijk in de spiegel

‘Mag ik iets zeggen?’ De vrouw keek op. Natuurlijk mocht dat. Ze ging er vriendelijk en quasi-therapeutisch voor zitten. ‘Ik zit er niet mee.’ zei ik. Oke, geen hele sterke tekst. Maar beter kon ik het nog even niet omschrijven. ‘Mijn leven is mijn leven’ vervolgde ik. ‘Niet dat van jouw projecties. En niet dat van de maatschappij. En ik ben gelukkig. En ook heel vaak niet. Maar dat geeft niet. Dat hoort bij Leven. Als ik niet gelukkig ben, bel ik vrienden en kijk in de spiegel. En doe er iets aan. Ik heb geen procesmatig projectplan, schema of systeem om een ‘man’ te vinden. En ook geen theoretische onderbouwing over het waarom in ‘mij’. En ik vind dat ook nergens voor nodig. Het is allemaal goed zoals het is. Je kunt relaties niet plannen. Net zoals ik dat niet heb bij vriendschappen, carrieres en gezondheid. Het gebeurt gewoon allemaal – hetleven. Het is. En je kunt je er alleen aan overgeven, lief zijn en open staan voor dat wat komt. En als het niet komt: C’est ca. En aangezien ik er niet mee zit, lijkt het me heel erg onnodig dat jij er wèl mee zit!’

Meestal is het een heel slecht plan als ik teksten opkrop en dan de kraan open zet.  Vooral als iemand even daarvoor als een wervelwind op me heeft zitten projecteren. Bedacht heeft hoe ik zijn of doen moet. Of voortdurend zijn eigen leven spiegelt aan dat van mij. Dat zijn de ergsten. Als we opeens ‘zo hetzelfde zijn’. Dan kan ik maar beter zwijgen. Maar dat doe ik natuurlijk niet. Nee. Helaas. ‘Zie je nou?’ zegt de vrouw.  Ze kijkt me verbeten aan. ‘Als je je nou eens wat inhoudt, vind je vast snel een man. Want je bent verder hartstikke leuk…’

Een bijdrage van Annette Dölle, Foto: Amarand Agasi Flickr

Niemand is de vijand van zijn eigen wortels

Else Marie van den Eerenbeemt is een begenadigd en bekend familietherapeute, docente en onderzoeker. In dit interview verteld ze prachtig over loyaliteit.

Iedereen heeft wortels. Je wortels zijn waar je vandaan komt en bij wie je vandaan komt. Je wortels hebben je gemaakt tot wie je bent.

Lees verder

Beloftes en verwachtingen

Ik geloof dat ik er zelf soms een tikje ver in ga. Maar betrouwbaar zijn beschouw ik als een belangrijke eigenschap in het mens zijn. Zowel in vriendschap, de liefde als zakelijk. Kortom wanneer er sprake is van een relatie.

Betrouwbaar zijn gaat over beloftes en het inlossen van beloftes. Nu kun je beloftes maken, maar beloftes ontstaan ook. Soms zelfs zonder dat je daar erg in hebt. De belangrijke vraag is dan niet of je ze maakt, maar hoe je ze maakt.

Het ontstaan van kleine beloftes

Vaak ontstaan beloftes omdat je zelf concrete tijdstippen, aantallen of hoeveelheden noemt. Kortom alles wat meetbaar is. Maar wij mensen praten gelukkig niet de hele dag met elkaar alsof we wetenschappers in een experiment zijn. Kinderen kunnen dat soms heel mooi even wel doen en dan oprecht aan iemand vragen: “Hoeveel houd je van me?”.

Meestal hoef je geen aantallen te noemen. Sommige dingen weet je gelukkig gewoon. Als je zegt: “Ik bel je vanavond”. Dan is dat meestal ergens tussen 18:00 uur en 22:00 uur. En dan mag je in de zomer best om 22:30 uur bellen en in de winter ligt dat weer iets anders omdat het eerder donker is.

Misschien heb je na het lezen van de vorige alinea een ander idee over de tijdstippen, want ik heb een heleboel aannames gedaan. En precies daar zit de crux van het ontstaan van beloftes. Een belofte ontstaat in wat de ander voor waar aanneemt. Dat kan echter iets ander zijn dan wat jij hebt willen overbrengen.

Je kent de volgende situatie vast: Je zegt iets en de ander knikt ja. Je denkt dat je elkaar begrepen hebt en neemt afscheid. Maar wat verwacht die ander nu? Waar laat je de ander nu mee naar huis gaan? Is dat iets dat jij waar kunt maken en wilt maken?

Verifiëren en ondubbelzinnig praten

Er zijn twee simpele manieren waarop je kunt zorgen dat er in jouw hoofd hetzelfde zit, als in het hoofd waar je het gesprek mee voerde.

  1. Vraag voordat je een gesprek of een gedeelte van een gesprek afrond (dit soort momenten herken je vaak aan het feit dat de stilte die valt net even langer duurt dan de ‘normale’ stiltes in het gesprek) wat de ander begrepen heeft.
  2. Spreek niet dubbelzinnig en neem geen dingen aan die dubbelzinnig zijn.
    Stel, iemand geeft op een vraag het volgende antwoord: “Ja, dat lijkt mij ook het beste, omdat de gewenste uitkomst afhangt van het feit dat hij ook het verband heeft aangetoond tussen de relatie onderling.”
    Het is nu verleidelijk om af te gaan op de ja aan het begin van de zin, en aan te nemen dat hij bevestigd heeft. Ja, is tenslotte een bevestiging. Maar heeft deze persoon ook willen bevestigen? Hij was niet ondubbelzinnig en dus is het handig te checken wat hij nu precies bedoeld heeft.

Het dubbelzinnige is er soms ook met het gebruik van ja en nee als antwoord op schijnbaar simpele vragen. Vooral vragen waarin ontkennende vormen zitten, kunnen lekker verwarrend zijn. Als iemand je vraagt: “Wil je dat ook niet?” En jij antwoord: ” Ja!” Heb je dan ingestemd met het niet-willen? Of wil je wel? En als je nee gaf als antwoord, ontken je dan het niet-willen en wil je het dus wel? Of bevestig je juist in je ontkenning het niet te willen? Meestal kun je het gelukkig wel uit de intonatie opmaken, maar ja dat is dan wel weer een aanname…

Een artikel van Jasper Jobse, foto: Dyanna Hyde Flickr