Ommetje om het afscheid

En daar staan we dan straks, de laatste knuffel, de laatste kus, een laatste blik en dat was het. Of misschien krijg je dat niet eens. En werd hij of zij ineens weggerukt en is het er niet meer.

Afscheid nemen. Ik houd er niet van. Het heeft iets definitiefs. Het is een beetje groot. Alsof er iets zo groots te gebeuren staat, dat we er wel bij stil moéten staan, maar het is er juist nog niet, of het is al geweest en je bent te laat.

Een ommetje om het afscheid is niet mogelijk. Je zult een rugzak mee moeten nemen, en het is altijd verder dan je dacht. Een rugzak met niet alleen een lunch maar misschien zelfs een tentje. Want soms is afscheid zo groot dat het donker voorbij komt.

En lig je dan samen in je tentje? Met dat wat er was? Of gaat afscheid over alleen zijn? Moederziel alleen? Zou het daar een voorbereiding op zijn, op het alleen zijn? Neem je afscheid, opdat je samen iets in je rugzakje stopt voor het alleen zijn dat komt?

Nemen we afscheid omdat we weten dat we nooit weer afscheid zullen kunnen nemen? Dat je het nu dus ook echt heel goed moet doen… want je kunt het niet over doen. Dat je keigoed afscheid moet nemen. Kunnen we dat leren?

Welbeschouwd is afscheid nemen gewoon klote. Je weet wel wat je wegdoet maar je weet nooit wat je terug krijgt. Vaak zelfs helemaal niks. Ja natuurlijk komt er wel iets nieuws, maar je krijgt nooit terug wat je kwijt bent.

Vind je het gek dat er mensen zijn die zich ertegen verzetten. Eigenlijk zou ik hier gewoon een potje ruzie moeten gaan maken. Om de pijn niet te hoeven voelen. Strijd als deksel tegen het afscheid? Nee, dat doe ik niet. Ik beaam wat Toon Tellegen zei:

“Er is geen plaats meer in mij voor nog meer wonden.”

Een artikel van Jasper Jobse, Foto: nate Bolt Flickr