Zeeën van tijd

Iedereen zou zeeën van tijd moeten hebben. Niet omdat we 24 uren in een dag hebben. Maar omdat we niet meer hoeven in een mensenleven dan zorgen voor een dak boven ons hoofd, eten vergaren en het delen van genegenheid met vrienden en familie. Kortom, je hebt niet meer plicht dan een beetje tevreden te zijn. De enige ‘drukte’ die ik als noodzaak kan zien, is het helpen van je medemens, (kleine) kinderen in het bijzonder.

We buy things we don’t need with money we don’t have to impress people we don’t like.
Dave Ramsey

Er is niemand die je dwingt 40 uur (of nog meer) te werken, omdat het-nu-eenmaal-zo-hoort. Er is niemand die je dwingt tot het kopen van spullen die je na je dood niet mee kunt nemen. Er is niemand die je dwingt een boek te schrijven omdat jij zo-bang-bent-anders-niets-na-te-laten. Er is niemand die je dwingt om de boerderij van je vader over te nemen, omdat je nu-eenmaal-de-zesde-generatie-oudste-zoon-bent. Er is niemand die je dwingt een hypotheek te nemen omdat de-bank-je-zo’n-leuk-aanbod-deed. Wie beweert van wel, let niet goed op, en is meer in het gelijk geintereseerd waarmee hij zichzelf vastzet, dan te blijven onderzoeken hoe het anders kan.

Ik ben een magnifiek boek aan het lezen van ruim anderhalve eeuw oud. En ik had niet verwacht dat ik er zoveel van kon leren. Ik zie er zoveel in bevestigd dat ik mijn eigen leven als minder modern ben gaan ervaren. In 1845 trok Henry David Thoreau de bossen in om twee jaar lang in een door hemzelf gebouwde hut aan de oever van een meer te gaan wonen. Dat deed hij om te denken en te schrijven. Maar vooral ook om te reflecteren en bezinnen. Hij schreef er het boek Walden, dat een plek in de wereldliteratuur en later ook mijn kast zou krijgen.

“Ik wenste niet te leven wat niet het leven was, leven is zo kostbaar […] Ik wilde het leven diep doorleven en alle merg eruit zuigen, […] om het leven in een hoek te drijven en het terug te brengen tot het geringste wat het vereiste en, als het minderwaardig bleek te zijn, dan ook de hele, ware minderwaardigheid ervan te ervaren en de wereld te laten weten hoe minderwaardig het is; of om het, als het subliem zou zijn, uit eigen ervaring te leren kennen en in staat te zijn er een waarachtig verslag van te doen in mijn komende reisverslag.”

Thoreau schrijft in zijn boek een fascinerend voorbeeld over de werkelijke betekenis van tijd. Ik las het en werd ondanks dat ik al was opgestaan, opnieuw wakker geschud. Velen van ons zijn zo druk met tijd te ruilen tegen geld (dat noemen we werk). Om vervolgens die tijd te ruilen tegen bezit (zoals een huis met inrichting). En dat bezit weer tijdelijk achter te laten om van de rest van het geld ‘vakantie’ te nemen. Het recht op vakantiegeld staat zelfs in onze wet.

het leven in een hoek te drijven en het terug te brengen tot het geringste

“Men zegt tegen mij: ‘Het verbaast me dat je geen geld opzij legt; je houdt van reizen; je zou de trein kunnen nemen en vandaag naar Fitchburg kunnen gaan om daar de omgeving te zien.’ Ik ben wel wijzer. Ik heb geleerd dat de snelste reiziger diegene is die te voet gaat. Ik zeg tegen mijn vriend: Stel dat we doen wie er het eerst is. De afstand is vijftig kilometer; het tarief is negentig cent. Dat is bijna een dagloon. (…) Ik vertrek nu te voet, en ik ben er voor de avond; ik heb zulke afstanden wekenlang afgelegd. Intussen zul jij het reisgeld verdienen en er morgen een keer aankomen, misschien vanavond als je het geluk hebt bijtijds werk te vinden. In plaats van naar Fitchburg te gaan, zul je hier het grootste deel van de dag aan het werk zijn. En dus denk ik dat ik je voor zou blijven als de trein een reis om de wereld zou maken; en als ik de omgeving zou willen zien en dat soort ervaringen zou opdoen, zou ik elke relatie met jou moeten verbreken.”

Als je aan het verleden denkt, doe je dat nu. Als je aan de toekomst denk, doe je dat nu. Nu is waar je bent.

Ik denk dat veel mensen zo bang zijn voor het stilstaande-leven-in-het-hier-en-nu-met-zijn-ooit-maar-onvermijdelijke-dood, dat ze anderen maar zijn gaan nadoen. Na verloop van tijd geloven ze dat dit huis-boom-beest beeld van het leven, het leven zélf is. Maar wie werkelijk oplet, weet dat heel veel zaken onbeduidend zijn. Zo is het woord carrière alleen maar uitgevonden als een poging om iets vooraf als een geheel te beschouwen, dat alleen achteraf mogelijk is. Alsof een carrière een vooraf vaststelbaar oeuvre van een werkzaam leven is. In Walden schrijft Thoreau: “Als één mens van een feit uit de verbeelding een feit heeft gemaakt dat hij begrijpt, voorzie ik dat alle mensen uiteindelijk hun levens op die grondslag zullen inrichten. (…) Het leven dat de mensen prijzen en als geslaagd beschouwen, is slechts één soort leven.”

.
Waarom worden wij geboren? Waarom gaan wij dood?
Daarover hoor je niks van tevoren. Plompverloren word je lotgenoot.
Voordat je ‘t snapt, ben je al ingestapt en moet je voor je leven rondjes rennen.
Straks word je er gewoon weer uitgetrapt, net als het misschien wat wou wennen.
Waarom maak ik er geen einde aan, als het nou toch allemaal nergens op slaat?
Wel, om nou de hand aan mezelf te slaan, dat vind ik meteen weer zo’n daad
waarmee je juist doet of het wel ergens over gaat.

Wim T. Schippers – Sans Racune, 1985

Wat als je eens het lef zou hebben te leven met het idee dat je vergeten gaat worden? Dat over 200 jaar niemand meer weet wie je was. Dat wat je vandaag deed, zo niet alles, voor niets is. Dan blijft er maar één ding over, tevreden zijn in de tussentijd. En dat lukt prima als je simpelweg een beetje uit een raam kijkt.

Walden is onlangs herdrukt in vertaling door de Bezige Bij
Foto: reconstructie van Thoreau’s cabin aan Walden Pond door Miguel Vieira