Man-zijn #2: blijven staan

Iedereen maakt fouten. Niet omdat we dat willen, maar omdat we mens zijn. We kunnen nu eenmaal niet alles overzien of plannen. Dat is ook helemaal niet erg. Maar als kapiteins te vroeg van boord gaan, verdrinken er mensen. Dat gebeurde letterlijk bij de gekapseisde Costa Concordia. De kapitein was aangenomen om voor zijn schip en passagiers te zorgen. Maar na een fout, notabene door hem zelf gemaakt, ging hij van boord.

Net als de Costa kapitein springen sommige bestuurders, directeuren en politici ook van boord nadat ze een fout hebben gemaakt. Ze zeggen misschien nog sorry, maar leggen dan rap hun functie neer. Het lijkt dan alsof ze met hun ontslag verantwoordelijkheid nemen voor hun daden, maar in werkelijkheid laten ze een ander met de door hen gemaakte rommel achter.

Hoe kan het dat sommige mannen denken dat overboord springen het juiste is om te doen? Dat vluchten een vorm van verantwoordelijkheid nemen is?  En wat is er nodig om te blijven staan?

Voorbeeldvaders

Een aanwezige en verantwoordelijke vader is een goede start in de levenscursus staan-blijven. Een aanwezige vader die veelvuldig contact maakt met zijn zoon is een veilig baken, aan wie de zoon zich kan ontwikkelen. Hij is een voorbeeld in zijn gedrag en laat zijn zoon proberen, fouten maken en fouten herstellen. En hij voedt hem met complimenten. Zo’n vader is een bron van stabiliteit. Een vader die blijft staan, maakt een zoon die blijft staan.

Maar in veel gevallen loopt het anders. Veel vaders zijn (geestelijk) afwezig. Vaders gaan dood, worden ziek, zijn teveel op het werk, voortdurend dronken, hebben losse handjes of lijken meer van hun iPad te houden dan van mensen.

Iemand vertelde me eens: “Als ik aan mijn vader denk, zie ik altijd een krant voor me… waar hij achter zit”

Mijn eigen vader vertrok toen ik twee jaar was. Hij was niet echt weg. Hij woonde in een ander dorp, in een ander huis, bij een andere vrouw. Maar voor mij als kind was hij er niet. Ik weet bijvoorbeeld nog goed dat ik eens ‘s avonds bij onweer in bed lag. Ik was doodsbang, maar hij kwam me niet troosten. Hij was er niet en dat was ‘normaal’. Doordat ik mijn vader vaak niet kon vinden op de momenten dat ik hem nodig had, richtte ik mijn aandacht naar binnen. Ik had geen keus. Daar voelde het veiliger.

Daar kwam bij dat ik, met zijn vertrek, de enige jongen man in ons huis werd. Die doorhaling staat er bewust. Ik had een zusje en een moeder en ik vond toen al dat ik sterk moest zijn. Ik wilde dat zelfs oprecht. In mijn ogen had mijn moeder het moeilijk genoeg met de scheiding. Ik wilde haar steunen in plaats van haar tot last zijn met mijn eigen behoeften.

Zo werd ik een jongen die weinig huilde en overdag uren in zijn eentje kon ‘spelen’. Dat klinkt mooi, maar ik was wel veel vertrokken uit het hier en nu. Ik creëerde mijn eigen wereld. Ik ontwikkelde een uitstekende creativiteit en fantasie, maar ik leerde niet hoe ik als jongen kon blijven staan in het hier-en-nu. Ik had geleerd ‘naar binnen’ te vluchten. De enige verbinding die ik maakte met een (fictieve) mannenwereld was met mijn ridder Lego. Urenlang trok ik van fort naar fort over de als landschap gedrapeerde wollen dekens van mijn moeder.

Naar school

Op de basisschool kreeg ik het voor het eerst lastig als naar binnen gekeerde dromer. Ik keek veel uit het raam en was voortdurend met mijn gedachten elders. Wanneer er een wolk voorbij dreef, dacht ik: “Daar gaat 10.000 liter water. Waarom valt dat niet naar beneden?” Als mijn leraar me op dat moment een vraag stelde, had ik werkelijk geen idee wat het onderwerp van de les was. Tegen het einde van de basisschool kreeg mijn verdwijnen zelfs een stempel: concentratiestoornis.

Stoeien met leeftijdsgenoten deed ik nooit. Ik gaf liever niet thuis dan de confrontatie aan te gaan

Toen ik ging puberen was mijn naar binnengericht-zijn een stevig patroon geworden. Maar mijn ‘verdwijnen’ was het gros van de dag niet erg. Ook in een studie kun je verdwijnen. Dus ik haalde wèl hoge cijfers. Ik was veelbelovend. Mijn gaten vulde ik met een beetje bluf, creativiteit en slimheid en zo kreeg ik zelfs een mooie baan. Maar nog steeds wist ik niet waar ik voor stond. Ik was er niet echt en niemand wist dat ik vanbinnen bang was.

De inhaalslag, jezelf terugroepen

Het is als man nodig je bewust te worden van je neiging te verdwijnen. Anders kun je je jezelf niet terugroepen. Je moet als het ware wakker worden. Dat kan maar op één manier: met andere mannen.

Je dient mannen om je heen te verzamelen van wie je kunt leren en nemen wat je nodig hebt. Zo haal je in wat je vroeger niet of onvoldoende kreeg. Dat doe je natuurlijk met mannen die blijven, met wie je goed contact kunt maken. Mannen die durven voelen. Mannen die als groep of individu steviger staan dan jij. Zoals leraren, een buurman, collega’s, een sportteam, adviseurs, een leermeester, opa, oom of goede coach/therapeut. Aan hen kun je je sterken. Dat begint met je emoties met hen delen. Vertellen wanneer je bang, boos, blij en bedroefd was en bent, en dan durven blijven staan. Je laat andere mannen daarmee getuige zijn van je binnenwereld. Het maakt dat wat je voelt ‘echter’. Het vergroot je IK-besef.

Als man pure emoties delen, is een grote stap voor velen. Veel mannen stoppen vaak letterlijk even met ademhalen als ze oprechte gevoelens laten zien. Ze zijn het niet gewend. Ze zijn gewend elkaar slechts kracht te laten zien, of trots of ongenaakbaarheid.

Veel mannen rijden nog steeds liever rond tot hun TomTom er dood bij neervalt, dan de weg te vragen aan een voorbijganger

Wanneer mannen delen wat ze werkelijk voelen, maar niet eerder lieten zien… gaat er vanbinnen een deur open. En dan blijven staan… en blijven kijken… en blijven ademhalen… terwijl het zich vanbinnen roert. Daar wordt een man steviger van, als hij ervaart dat zijn gevoelens ok zijn. Je bent namelijk niet wat je voelt, maar je hebt gevoelens.

Steun aannemen

Wanneer je als man blijft staan wanneer je je emoties uit, kom je uit op de volgende laag gevoelens. Je ontdekt of je afgewezen wordt als mens of niet. En daar zit bij de meeste mannen een flinke bak pijn. Heb je goede mannen om je heen dan is er steun. Dan kun je verder. En dan is er wéér een stap: die steun durven aannemen. Je moet als man in deze hele reis namelijk steeds opnieuw erkennen dat je het alleen niet kunt. En dat druist flink in tegen de wens in van mannen die jong besloten hebben het alleen te doen.

Je moet het wel zelf doen, maar je hoeft het niet alleen te doen

Als je deze stappen maar vaak genoeg herhaalt, krijg je wat je vroeger niet kreeg. En verandert je ingekeerde neiging in één naar buiten. Je wordt wakker. Je emoties hebben niet meer de overhand. Jij hebt ze in plaats van dat ze jou hebben. Ze blijken een bron in plaats van een last. Dan kom je op het punt waarop je als je een fout ontdekt, oprecht om hulp kunt vragen. Waarop je kunt vragen: Hoe los ik dit op? Wat is het goede? Wat is wijs? En andere mannen je bij kunnen- en vooral mógen staan.

Blijven staan

Als leidinggevenden zich niet bewust worden van eigen patronen kunnen ze in échte stress situaties maar één ding: overboord springen. Volgens mij lopen veel leiders weg, omdat ze werkelijk niet weten hoe ze de ander recht in de ogen kunnen blijven aankijken, nadat ze een fout hebben gemaakt. Ze zijn van binnen bang, in paniek of lopen over van schaamte.

Als je goed kijkt, kun je het soms zien bij de aankondiging van het vertrek of bij het afscheid zelf. Je ziet een man met een verstrakking in zijn gezicht. Hij zwijgt eerst, zijn ademhaling wordt oppervlakkig en schijnbaar emotieloos doet hij het woord. In werkelijkheid weet hij zich geen raad met zijn gevoelens. Vluchtende leiders hebben niet geleerd hoe ze kunnen blijven staan als het vuur hen aan de schenen staat. Simpelweg omdat het ze niet is voorgeleefd.

Een bijdrage van Jasper Jobse
Voor mijn vrienden, opa en leermeesters
Foto: Skogafoss waterval in IJsland door Moyan Brenn