Nieuwsberichten met als sleutelwoord: Facebook

Iets met je haar gedaan?

Ik las in de krant dat in China singles naar de IKEA gaan om te daten. “De sfeer is er ongedwongen en er is airco en gratis koffie.” IKEA zit er een beetje mee in zijn maag, want de singles kopen niets en houden het restaurant bezet.

Je kunt je afvragen waarom ze de IKEA kiezen. Ik denk dat ik het wel weet. IKEA laat je letterlijk wandelen in een nieuw-leven-illusie. Dat heet de showroom. Alles is mogelijk, je hoeft het alleen nog maar te kopen.

Maar nieuwe spullen zijn, hoe leuk ze ook zijn, geen mensen. Je nieuwe stoel duwt welliswaar met een fijne pasvorm tegen je billen, maar jij moet hem opwarmen, betalen, poetsen en bij de vuilnis zetten als ie niet meer in het modebeeld of onder je groter geworden billen past.

Voordat je het weet woon je in een catalogus van niet zelf bedachte objecten en weet alleen Facebook nog wie ‘jij’ bent en je ‘vrienden’ zijn. Hoe dat dan voelt? Kijk eens naar deze prachtige korte film…

PAGINA 23 is de eerste kortfilm die de jonge creatievelingen Jeroen Houben, Tim Arts en Stefan van den Boogaard samen maakten. Het leverde ze, een handvol nominaties, de juryprijs, de montageprijs én de publieksprijs van het 48 Hour Film Project in Utrecht op.

Een bijdrage van Jasper Jobse

Facebookloos

“Je gaat je account deactiveren, weet je het zeker?”, ik klik op ja. Er verschijnen foto’s van willekeurige vrienden, “deze vrienden gaan je missen, weet je zeker dat je jouw account wilt deactiveren?”, ik klik op ja. Er komt een email binnen, “je hebt zojuist je account van Facebook gedeactiveerd, wil je deze weer activeren?”

De daarop volgende uren en dagen betrap ik mijzelf op hoe vaak ik uit automatisme Facebook wil aanklikken. Het is zo erg dat ik de slappe lach krijg. Ik sta bekend om mijn wilskracht en discipline, maar lieve mensen, ik moet u teleurstellen: Facebook was te sterk voor mij.

Als zelfstandig ondernemer ben ik mijn eigen baas. En van mij mag ik onder werktijd niet gaan Facebooken, maar stiekem deed ik het toch. Ik heb mezelf daarop aangesproken en ik heb beloofd het niet meer te doen. Helaas ik werd betrapt, meerdere keren, op het schenden van mijn belofte en daarmee was het vertrouwen weg. Ik kon niets anders dan mij een sanctie opleggen en zo geschiedde het.

Ik ben nu vier weken Facebookloos. Het geeft een stuk rust moet ik bekennen. Mijn productiviteit is enorm gestegen, evenals mijn sociaal isolement. Ik mis al mijn tweehonderdvijftig vrienden. Gelukkig hebben vier vrienden mijn afwezigheid opgemerkt en mij via een ander kanaal opgezocht om te checken waar ik was gebleven. Met hen heb ik nu contact via What’s app, sms, Twitter en email. Nee niet onder werktijd natuurlijk.

Ik ben nu vier weken Facebookloos. Het geeft een stuk rust moet ik bekennen.

Hyves heb ik ook, dat was ik een beetje vergeten. Excuses voor de honderd ongelezen berichten die in mijn Hyves mailbox bleken te staan. Hoewel het ook wel wat heeft om maanden later felicitaties te lezen voor je verjaardag en afstuderen. Lieve mensen: bedankt! En LinkedIn? Dat achterstallig onderhoud heb ik inmiddels ook opgelost. Vergeet ik nog iets?

Mijn moeder verborg vroeger stiekem speelgoed wat lag te slingeren en waar ik niet meer mee speelde. Maanden later zette ze het dan weer neer en ik was net zo blij als toen ik het voor het eerst kreeg. Ik verheug me er nu al op dat ik mij straks weer Facebook geef, wat zal ik blij zijn.

Ik beloof dat ik dan niet meer onder werktijd ga Facebooken. Denk ik.

Een bijdrage van April Ranshuijsen Foto: Marina noordegraaf Flickr

Het is Net-Werken

Sinds kort probeer ik mijn vader te overtuigen van de functie die social media kan hebben bij het starten van een bedrijf. We voeren dit gesprek nu een maand of vijf – daarvoor was ik even sceptisch als hij. Misschien is ‘voorzichtig’ een beter woord. Twee jaar geleden kwam ik er namelijk door een vervelende loop van omstandigheden via Hyves achter dat ik tante zou worden. Wij – mijn familie en ik – waren zachtjes gezegd not amused. Concrete situatie: Informatie via glasvezelkabels gaat sneller en publiekelijker dan mensen kennelijk vermoeden.

Ik kan toch moeilijk heel Amsterdam af fietsen en folders door de bus gooien

Goed. Secuur zijn met social media gebruik was al bekend, maar hierdoor kwam er een vervelend waasje te liggen over een medium dat ook prachtige en zeer bruikbare mogelijkheden in zich heeft. Maar hoe gebruik je dat dan?

Gelukkig zijn er talloze professionals die hier cursussen en trainingen in geven, en leren zowel de Scpetici, als de Ik-Gooi-Alles-Maar-Gewoon-Het-Luchtruim-In-types de middenweg kennen en spreidt de term ‘integriteit’ zich tot in de provincie uit. Eenmaal hoezee!

Terug naar mijn vader. Hij -64, Fries, verkoper, onderhandelaar; sociale duizendpoot- vindt het nog steeds niks ‘al dat gedoe op internet’. ‘Maar het is als netwerken, pap’. zeg ik aan de telefoon. ‘Ik kan toch moeilijk heel Amsterdam af fietsen en folders door de bus gooien. Of iedereen constant bellen zodat ze me onthouden. Daar heb ik ten eerste geen geld voor en ten tweede geen tijd’. ‘Maar verkopen gaat altijd persoonlijk,’ zegt hij. ‘Je drinkt een bak koffie, je praat wat over het weer en je verkoopt eens wat’. Ja. Dat snap ik wel. Daarom reed hij duizenden kilometers per jaar en herinner ik me avonden lang die mijn vader bellend doorbracht.

Alleen wil ik dat niet. En omdat ik in 2011 leef hoef ik dat ook niet. Ik hoef alleen voor een laptop en een internet-verbinding te zorgen. ‘Dat kost net zoveel tijd’ zegt hij. ‘En dan heb je ook nog niks verkocht!’Hmm. Dat klopt. Ik moet nog steeds in het directe contact met een opdrachtgever laten zien dat ik de meest geschikte persoon ben voor het feest. Omdat ik geen wasknijpers verkoop maar mezelf als dienstverlener, is persoonlijk contact even essentieel.

Een tijd later vervolgen we ons gesprek. Ondertussen heb ik Twitter ontdekt, heeft twitter mij ontdekt en herken ik Twitteriaans gedrag bij anderen dat ik goed kan relateren aan het ‘echte’ leven dat ik ken. Zoals ‘Ik volg jou alleen, als jij mij ook volgt’. ‘Als ik populair praat, dan word ik vanzelf ook populair’. Mensen die honderden anderen volgen om op die manier ook zelf maar een publiek te trekken. Kennelijk zijn daar door twitter allemaal technische hulpmiddeltjes voor gemaakt, zodat je ook dat weer volgen kunt. Interessante situatie. Onderzoekswaardig. Maar wel een beetje raar.

Als ik populair praat, dan word ik vanzelf ook populair

Mijn vader, die overigens al jaren computerles geeft aan 60+ers, en daarbij helemaal niet een suf bekrompen typje is, heeft er ook over nagedacht. Het financiële aspect spreekt hem aan. Nogmaals Hoezee! Maar de rest moet toch echt persoonlijk gebeuren. ‘En hoe dan?’ vraag ik. ‘Dan moet ik dus nog steeds het hele land door en op de koffie?’. Tja. Daar hebben we beiden geen antwoord op. Tot hij opeens enthousiast ‘De Soos’ roept. ‘De Soos?’. ‘Ja, de Soos’ zegt mijn vader. En hij vertelt over hoe hij als zestienjarige op vrijdagmiddag met zijn vader mee ging naar De Soos in het dorp. Hij een frisdrank, zijn vader een borrel. Alle boeren uit de omgeving kwamen op vrijdag naar de Soos. Borrels drinken en handelen. Hij klinkt opgewekt en opgelucht. Alsof het antwoord op een hele ingewikkelde kruiswoordpuzzel gevonden is. Ik ben er nog niet gerust op. Maar mijn vader lijkt helemaal tevreden met de constatering dat de Soos vanaf vandaag synoniem is aan Twitter, Facebook & Linkedin. En wat doe ik dan met al die mensen die volgen, ontvolgen, dit willen, dat roepen…? Oh, die negeer je gewoon’, zegt hij. ‘Net zoals in het echt. Als je jezelf niet bent, dan werkt het toch nergens’.

Gelukkig. Dan is ons informatietijdperk toch nog een beetje zoals vroeger. Een laatste Hoezee!

Een bijdrage van Annette Dölle, Foto: Bruce McKay Flickr

Sociale weekdieren

Onlangs zag ik de film The Social Network. Een boeiende film over de ontstaansgeschiedenis van Facebook en zijn contactgestoorde maar toch briljante oprichter en (ex)vrienden. Weer bracht deze film bij mij het idee naar boven dat Social Media (Twitter, Hyves, Linkedin, Facebook, fora en weblogs) iets wonderlijks teweeg brengen.

Wat maakt dat mensen veel van hun privé leven op internet plaatsen? Waarom uploaden mensen weinig verhullende berichten, filmpjes en foto’s? Waarom was een dagboek vroeger juist geheim, en worden nu dezelfde teksten op weblogs geplaatst en moet juíst iedereen het lezen?

Ik heb geen Hyves of Facebook pagina. Er zijn meerdere mensen die me dan aankijken alsof ik een Lada rijd. Zo gewoon is het het al…. om geen Lada meer te rijden.

Flower Power

Steeds als ik gênante dingen zie op internet, doet me dat herinneren aan wat ik gehoord en gelezen heb over de Flower Power tijd. (Ik heb de periode zelf niet meegemaakt). Het was een tijd waarin alles kon. En als het niet kon dan móest het kunnen. Ook al bleek het op de duur toch níet te kunnen.

Het was een tijd waarin alles kon. En als het niet kon dan móest het kunnen

Dit speelde op veel gebieden. Het seksuele gebied is ongetwijfeld het meest bekend. Ik herinner me een scène uit een film, die speelt in die tijd. Een groep vrienden (mannen en vrouwen) hebben een feestje. Na afloop gaan de autosleutels in een schaal. De vrouwen pakken er om de beurt een sleutel uit en gaan met die man die bij die auto hoort (auto’s waren in die film nog wel écht van mannen) voor die nacht naar huis. Moet allemaal kunnen. Ook al bleek het niet te kunnen.

Op internet is er iets soortgelijks gaande. Ik zie foto’s voorbij komen op Flickr ( 4.000.000.000.000 foto’s), die in een fotoboek op een plank in een woonkamer horen. Ik heb filmpjes op Youtube gezien waar ik hier niet eens naar durf te linken, zo gênant zijn ze. Ik lees reacties op fora die uit louter willekeurig aan elkaar geknutseld emotie gehussel bestaan. En Twitter staat vol met loze “ik ga slapen” mededelingen, wat dan vertelt word als ‘twexit’. Dat is groepie-taal voor ‘Twitter Exit’, wat weer zoveel betekent als; ik verlaat mijn computer (hij blijft natuurlijk standby…).

Dat wil niet zeggen dat Twitter, Facebook, Flickr of Youtube an sich niet leuk is. Het doorgeefluik in het restaurant is niet het eten. Internet is een waanzinnig mooi luik, dat landsgrenzen doet smelten als poedersuiker op natte aardbeien. Het is te groot om te controleren (net als de mensheid zelf) dus je bent er vrij. En het doet niets als je er niet achter gaat zitten, dus het zal je niet aanvallen. Maar dat gebrek aan grenzen is tevens zijn grootste grens. Het houdt nergens op. Daar moet je zélf voor zorgen.

Contact maken

Wij mensen zijn sociale weekdieren. Wij zijn kwetsbaar en we willen contact maken, gezien worden en aangeraakt worden. Met als ultieme vorm van contact: intimiteit, dat laten zien wat je aan anderen niet laat zien. Je grenzen daarmee zo opgeven dat je zou kunnen versmelten met een ander.

In intimiteit voorziet internet niet. Je kunt niet intiem zijn met 9.700.000 viewers bij je filmpje. Aan wie laat je dan iets niet zien? Het is direct exhibitionisme. Hoe kwetsbaar je jezelf ook opstelt, intimiteit wordt het niet.

Mensen geven veel aan internet, in de hoop dat er een reactie komt, een ‘vriend’ zich meldt, een lezer zich abonneert of er een tweet volgt. Maar zélf gezien worden ze niet. Alleen hun filmpje of tweet word bekeken. Het is eenrichtingsverkeer. Je voelt niet of iemand je begrepen heeft. Of iemand de context gesnapt heeft. Of iemands leven ook maar een beetje op dat van jou lijkt. Maar als lezer en kijker voel je vaak wel heel goed dat de auteur behoefte aan contact en intimiteit heeft.

Een bijdrage van Jasper Jobse, Foto: Flickr

Het domein van de talentloze dromers

Iedereen kan alles bereiken, zolang hij er zijn best voor doet. Dat levensmotto heette de American Dream, maar de droom van onbegrensde mogelijkheden is zo langzamerhand mondiaal geworden.

De opmars van die wereldwijd gedeelde droom begon in de jaren zestig, toen de westerse wereld het individualisme omarmde – ‘niemand kan je vertellen wat je moet doen, alleen jij bent verantwoordelijk voor je daden’. En de kinderen van de jaren zestig werden ouders en omdat vrijheid het grootste goed is van de individualist brachten ze hun kinderen één credo boven alle andere bij: alles wat je wilt ligt voor het oprapen, just reach out and grab it. Houdt de fijnbesnaarde zoon van cultuur, dan wordt hij gestimuleerd – dwang is uit den boze – om cultural studies te gaan doen. Een zeldzame opmerking van vader dat met zo’n studie weinig geld te verdienen is, wordt door het kind zelf weggewuifd als burgerlijk geneuzel. Ontplooiing is zoveel belangrijker dan iets ordinairs als geld.

In Vrijheid van Jonathan Franzen staat een passage over de kunstzinnige zussen van hoofdpersoon Patty Berglund. In de autobiografische passage betuigt Patty haar ouders op één punt haar innige dank:
dat ze haar nooit hebben aangemoedigd om Creatief en Kunstzinnig te worden, zoals ze dat bij haar zussen wel altijd deden. Hoezeer het de jonge Patty ook stak dat Joyce en Ray haar maar wat lieten aanmodderen, die veronachtzaming lijkt meer en meer een zegen nu haar zussen allebei in de veertig zijn en moederziel alleen in New York wonen, veel te wereldvreemd en/of verwaand om een relatie van enige duur en inhoud aan te kunnen, en nog altijd afhankelijk van financiële ondersteuning door hun ouders terwijl ze nog steeds, en nog steeds vergeefs, naar het artistieke succes streven dat hun als kind in het vooruitzicht werd gesteld.

De American Dream is alomtegenwoordig in de westerse cultuur. Het is een kernboodschap van alle grote blockbusters van de laatste jaren. Wat is de overeenkomst tussen Harry Potter, Frodo Baggins, Ariadne (het meisje dat in Inception is begiftigd met het talent in andermans dromen te kunnen inbreken) en Mark Zuckerberg (de oprichter van Facebook die in The Social Network wordt geportretteerd)? Dat zij allemaal aan het begin van de film hele gewone stervelingen zijn, maar na verloop van tijd dankzij grote inspanningen in staat blijken te zijn nog grotere prestaties te leveren.

De American Dream is alomtegenwoordig in de westerse cultuur.

Hetzelfde verhaal zit in bijna elke videogame: je begint als nobody, maar met enige investering in je vaardigheden groei je al snel uit tot sportgod, redder van de wereld of rockster. Het is het verhaal dat alle talentenshows ons keer op keer vertellen: een heel normaal persoon, die zomaar besluit mee te doen aan een auditie van SBS6, kan na een felle strijd met zijn rivalen popster en BN’er worden.

De American Dream, dat is ook het succesverhaal van een Marco Borsato, die het sterrendom met het imago van de gewone jongen heeft verenigd. Het ideaal dat iedereen gelijk is en iedereen vrij is om zijn dromen na te streven is er ook de oorzaak van dat hordes mensen op YouTube, blogs en forums hun middelmatige artistieke creaties tentoonspreiden, in de stille, maar meestal luidruchtige hoop opgemerkt te worden. Rond datzelfde ideaal is onlangs zelfs een succesvolle spirituele zelfleer ontstaan. De boodschap van The Secret is dat als je maar gelooft in je eigen succes, je het ook kunt bereiken.

De enige factor die wij, de generatie van de American Dream, niet hebben meegerekend is: talent.

Over talent bestaat een mooi citaat van Aldous Huxley, de schrijver van Brave New World. Huxley schreef in 1933 dat technologische ontwikkelingen, hoge lonen en scholing „een zeer groot publiek hebben geschapen dat kan lezen en leesstof en beeldmateriaal kan aanschaffen”. Volgens de schrijver is echter „het aandeel van de rotzooi in de totale kunstproductie thans groter dan ooit tevoren. Dit is eenvoudig een kwestie van rekenkunde.

In de loop van de vorige eeuw is de bevolking van West-Europa iets meer dan verdubbeld. Het lees- en beeldmateriaal is echter, naar mijn schatting, minstens in een verhouding van één op twintig, misschien ook wel van één op vijftig of zelfs honderd toegenomen. Als een bevolking van x miljoen artistieke talenten heeft, dan zal een bevolking van 2x miljoen waarschijnlijk 2n artistieke talenten bezitten. Welnu, we kunnen de situatie als volgt samenvatten. Tegen één gedrukte pagina met lees- of beeldmateriaal die honderd jaar geleden werd gepubliceerd, publiceert men nu twintig, zo niet honderd pagina’s. Maar tegenover elk talent van vroeger staan er nu slechts twee.” (Aldous Huxley, Beyond the Mexique Bay, A Travellers Journal, vertaling Jules Castier)

Daar valt natuurlijk tegenin te brengen dat door hoge scholing – dat betekende in Huxley’s tijd de revolutionaire ontwikkeling dat ineens de hele bevolking kon lezen en schrijven – ook meer talenten de mogelijkheid krijgen om zich te ontwikkelen. Volgens Huxley was deze toename van potentiële talenten echter onvoldoende om de ongekende groei van de artistieke productie bij te benen. Hoe het ook zij, Huxley zou zijn wenkbrauwen flink hebben gefronst als hij zou horen over de miljoen mensen die anno 2010 in het kleine Nederland volgens onderzoek een roman op de plank hebben liggen. Maar hij zou zich echt rot hebben geschrokken als hij kennis had genomen van een uitvinding genaamd internet.

Dat is het domein waar de talentlozen hun pijnlijk valse Lady Gaga-imitaties de wereld insturen, waar een filmpje van een man die in een konijnenkostuum over straat hopt meer hits krijgt dan waar een site voor serieuze films ooit van kan dromen. Het domein waar talent er niet meer toe doet, zolang je maar gezien wordt, al is het maar door mee te doen met de trend op YouTube van verveelde sukkels die een opname van zichzelf maken terwijl ze naar een onbenullig filmpje van een ander kijken. Internet is het podium, schrijft Andrew Keen in zijn boek The Cult of the Amateur, waar zelfs mensen die écht helemaal niks kunnen hun geboorterecht opeisen een paar minuten in de schijnwerpers te staan.

Maar hoe meer mensen gezien, begaafd, miljonair of beroemd willen worden, hoe meer die roem of rijkdom nooit zullen vergaren. „We were raised by television to believe that we’d be millionaires and movie gods and rock stars – but we won’t”, zegt vechtersbaas Tyler Durden in Fight Club, een film waarin frustraties over de schaduwzijde van de American Dream een vruchtbare bron blijkt voor een apocalyptische geweldsfantasie.

Die schaduwzijde bestaat uit de verbrijzelde dromen van de niet-succesvollen. In een wereld waarin alleen jijzelf verantwoordelijk bent voor je succes, kan alleen jijzelf worden aangesproken op je falen. En volgens verschillende onderzoekers en hulpverleners veroorzaken de druk om te presteren en het onvermogen om aan de verwachtingen van ouders en de samenleving te voldoen, een toename aan gevoelens van boosheid, inertie en irritatie onder jongeren.

Zo schrijven mentaliteitsonderzoekers Frits Spangenberg en Martijn Lampert in hun boek De grenzeloze generatie (2009) dat in Nederland 41 procent van de jongeren te maken heeft met deze gevoelens als gevolg van de vrije, ambitieuze samenleving waarin zij leven. De realiteit van de American Dream is dat we – ondanks YouTube – echt niet allemaal filmgoden of rocksterren worden. „And we’re learning that fact”, zegt Tyler in Fight Club. „And we’re very, very pissed-off.” 

Dit artikel is geschreven door Reinier Kist en gepubliceerd op 2 december 2010 in de nrc.next. Foto: Flickr